Schurft op de kinderopvang; ouders vragen om ‘kansloze’ preventieve behandeling
Voor het eerst is op een kinderopvang in de provincie Utrecht schurft gesignaleerd. Een crèche in Nieuwegein heeft deze twijfelachtige primeur. Schurft wordt veroorzaakt door een beestje dat blaasjes, rode bultjes, schilfers en vooral jeuk achterlaat. Onduidelijk is of de bron een pedagogisch medewerker of ouder is. Dit melden LINDA. en Algemeen Dagblad.
Volgens huisarts Tom Tebholz in Nieuwegein komt hij steeds meer kinderen tegen met schurft. Ouders maken zich hier zorgen over en weten niet hoe ze dit kunnen voorkomen. Ze denken schurft bijvoorbeeld te kunnen tegengaan door de jas van hun kind níet naast die van de besmette pedagogisch medewerker te hangen, maar dat heeft volgens de huisarts weinig zin. Preventieve behandelingen zijn ook “redelijk kansloos”. “Iemand medicijnen geven voor iets wat hij niet heeft, misschien ook helemaal niet krijgt én waar je niet ernstig ziek van wordt… Dat stuit mij als huisarts tegen de borst.”
De laatste jaren komt schurft steeds vaker voor. Je hoort met name verhalen over schurft in studentenhuizen, maar ook op de kinderopvang kan het voorkomen. Tot nu toe valt het mee in Utrecht en zijn er enkel meldingen van deze ene crèche gekomen. Wie de bron is, is niet duidelijk. DE GGD regio Utrecht vermoed een leidster of ouder.
Symptomen schurft
Mensen met schurft hebben vooral last van jeuk, blaasjes, rode bulten en schilfers. Meestal op de handen, tussen de vingers, op de ellebogen, polsen, voeten en zelfs geslachtsdelen. De schurftmijt kan ook gangjetjes graven in de huid en dat is te zien aan rode strepen. Jonge kinderen kunnen ook besmet raken op hun hoofd. Klachten zijn pas twee tot zes weken na de besmetting zichtbaar. Schurft is heel makkelijk overdraagbaar op anderen, ook via spullen of stof. In de meeste gevallen kruipen de beestjes via direct-huid-op-huidcontact van langer dan een kwartier over naar een ander persoon.
Kinderen met schurft kunnen hiervoor behandeld worden. Zo’n twaalf uur erna kunnen ze alweer naar de opvang. Het is dus een makkelijk te behandelen aandoening met snelle ‘genezing’.