Patiënten tasten in het duister: geen idee van complicaties na prostaatverwijdering
Patiënten met prostaatkanker worden kritieke informatie onthouden over de kwaliteit van operaties in Nederlandse ziekenhuizen. Ondanks bewezen kwaliteitsverschillen, blijft het voor patiënten onduidelijk waar de beste zorg wordt geboden. Tegelijkertijd is het nog altijd niet duidelijk hoe vaak patiënten erectie- of plasklachten overhouden aan hun prostaatverwijdering, want urologen houden dit niet op landelijk niveau bij. En dat terwijl dit zeer waardevolle informatie is, gezien de relatief gunstige overlevingskansen bij prostaatkanker. Dit meldt Follow the Money.
Een anonieme patiënt die op 49-jarige leeftijd gediagnosticeerd werd met prostaatkanker, onderging in 2012 een operatie met een robot in het Radboudumc. De belofte van minimale complicaties bleek een illusie: hij werd incontinent en verloor zijn erectievermogen. “Ik had beter willen begrijpen welke risico’s ik liep.”
Risico op incontinentie
Uit onderzoek blijkt dat het risico op incontinentie tussen ziekenhuizen varieert van 19 tot 85 procent. Toch houden urologen landelijk geen resultaten bij. Patiënten en zelfs huisartsen hebben geen inzicht in de prestaties van ziekenhuizen. Welke ziekenhuizen slecht scoren is dus ook niet bekend.
De strijd om transparantie duurt al jaren. Urologen in kleine ziekenhuizen verzetten zich tegen strengere eisen, zoals een hoger minimaal aantal operaties, terwijl zorgverzekeraars zonder succes transparantie proberen af te dwingen. Een voormalig uroloog die zelf 20 jaar lang prostaten verwijderde ging voor zijn eigen behandeling naar de Duitse Martini Klinik in Hamburg waar specialisten niets anders doen dan prostaten weghalen. Jaarlijks verwijderen zij ongeveer evenveel prostaten als de zestig urologen in Nederland gezamenlijk doen. Hierdoor boekt de kliniek veel betere resultaten dan niet-gespecialiseerde ziekenhuizen en komen complicaties beduidend minder vaak voor.
Kwaliteitsverschillen
Verzekeraars die gegevens over 2014-2015 erbij haalden vonden schrikbarende cijfers over de landelijke incontinentiecijfers ten opzichte van de cijfers van de Martini Klinik. Waar de Hamburger kliniek een incontinentiecijfer van 6,5 meldde, lag dat percentage in Nederland op een gemiddelde van 30 procent. Urologen ontkenden dit stellig, immers ons zorgstelsel was toch beter dan die van de Duitsers? Verzekeraars kwamen echter niet met een ‘zwarte lijst’, want medisch specialisten krijgen vaak meer vertrouwen van patiënten dan dat verzekerden hun verzekeraar vertrouwen. Urologen werkten in plaats daarvan mee aan een wetenschappelijk artikel. Hierin erkenden zij dat er een 30 procent lagere kans op incontinentie is als ziekenhuizen jaarlijks meer dan honderd prostaatverwijderingen doen.
Geen landelijke registratie
Hoewel grote verbeteringen zijn geboekt – drie Nederlandse centra voeren jaarlijks meer dan 250 operaties uit – blijft landelijke registratie uit. Ziekenhuizen hanteren hun eigen methodes om complicaties te meten, wat vergelijking onmogelijk maakt. Een nieuwe subsidie voor een nationale database biedt hoop, maar zonder overeenstemming over definities van bijvoorbeeld incontinentie is positieve verandering onzeker.