We kunnen er niet meer omheen: klimaatverandering. Bij zo’n één op de vijf jongeren zorgt dit voor klimaatstress, blijkt uit onderzoek van Milieudefensie Jong, uitgevoerd door Ipsos. Ook de term ‘klimaatdepressie’ komt de laatste jaren vaker voorbij. Hoe uit klimaatstress of een klimaatdepressie zich? En wat kun je ertegen doen? Dat vroegen we emeritus-lector Jaap van der Stel en Lucas Jansen van de Jonge Klimaatbeweging.
Zelf heeft hij er niet per se last van, maar Lucas Jansen (20) heeft wel collega’s bij wie hij symptomen van klimaatstress herkent. Angst, wanhoop en verdriet. Of plotselinge paniek. Naast bestuurskundestudent aan Universiteit Leiden is Lucas HR-bestuurslid en secretaris bij de Jonge Klimaatbeweging. Deze organisatie vertegenwoordigt de stem van jongeren in het klimaatdebat.
Zorgen op zichzelf betrekken
Als HR-bestuurslid spreekt Lucas veel vrijwilligers en andere bestuursleden. Vangt hij op dat het mentaal niet lekker gaat met iemand? Dan gaat hij daar het gesprek over aan. “Recent zat ik nog aan tafel met een vrijwilliger die ineens begon te huilen. Toen ik doorvroeg, bleek dat ze zich erg zorgen maakte. Ze was neerslachtig en angstig. Dat zie ik bij meer mensen: angst dat we de deadline voor de klimaatdoelen niet gaan halen. Dat we nú alles op alles moeten zetten, omdat het anders te laat is.”
Een klimaatdepressie had zijn gesprekspartner niet, denkt Lucas, maar haar gemoedstoestand werd er zeker door bepaald. Wat hij op zo’n moment doet? “Ik probeer simpele vragen te stellen en mee te denken. Wat kan iemand helpen? Is het misschien fijn een weekje rust te nemen en niet betrokken te zijn bij de klimaatbeweging?”
Wat afstand kan helpen, adviseert hij vaak. “Aan de ene kant is het goed om betrokken te zijn, maar deze problematiek is zó zwaar en ingewikkeld. Als je er te veel mee bezig bent, kan dat ten koste gaan van je mentale gezondheid.” Lucas ziet dat vrijwilligers hun zorgen soms op zichzelf betrekken: we gaan de klimaatdoelen niet halen, dus ík moet meer doen. “Daardoor leggen ze zichzelf veel druk op. ‘Je kunt niet alles in je eentje oplossen’, zeg ik dan. En het hoeft ook niet allemaal perfect.”
Reële zorgen
Zo’n 70 procent van de jongeren maakt zich regelmatig zorgen om klimaatverandering, volgens onderzoek dat Milieudefensie Jong dit jaar liet uitvoeren door onderzoeksbureau Ipsos. Een kwart van de jongeren zou nieuws over het onderwerp vermijden. Van de jongeren met negatieve gevoelens twijfelt een kwart over het krijgen van kinderen. Ook verliezen sommige jongeren het vertrouwen in de overheid en maken ze zich druk om hun persoonlijke toekomst. Staat hun huis – als ze dat al kunnen kopen – over twintig jaar niet beneden het waterpeil?
Die zorgen zijn heel reëel, vindt emeritus-lector psychische gezondheid Jaap van der Stel, die lang in de ggz werkte en nu veel schrijft, onder meer over klimaatadaptie. “Het ís ook beangstigend, al die extreme stormen en overstromingen”, somt hij op. “Er komen warmere en drogere zomers aan, de water- en voedselkwaliteit gaat achteruit, de zeespiegel stijgt. In sommige gebieden in Nederland worden huizen minder waard, vanwege klimaatrisico’s. En vluchten is geen optie, want het is een wereldwijd probleem. Ik snap wel dat je daar wanhopig van wordt.”
Slechte vertaling
Ook zelf voelt de oud-lector zich weleens somber als hij naar de scenario’s in klimaatstudies kijkt. Die gevoelens spelen zeker niet alleen bij jongeren, benadrukt hij. “Ook veel ouders en grootouders maken zich zorgen om de toekomst van generaties na hen.” Of de mentale klachten die mensen ervaren door klimaatverandering de laatste jaren toenemen, weet hij niet. “Maar je kunt het zeker vermoeden.”
Toch zijn klimaatstress of een klimaatdepressie daarmee niet meteen stoornissen, legt hij uit. Volgens Jaap is de term ‘klimaatdepressie’ vooral een slechte vertaling van het Amerikaanse woord ‘eco-anxiety’. “In Amerika gebruiken ze ‘anxiety’ en ‘depression’ net iets anders dan in Nederland. ‘Anxiety’ is meer bezorgdheid dan angst. Angst is een vrij normale emotie, net als verdriet of wanhoop. Maar een echte angststoornis houdt langer aan. Dat beperkt je ook in je dagelijks leven en zorgt voor veranderingen in je brein.”
De termen ‘klimaatstress’ of ‘klimaatdepressie’ zijn niet opgenomen in de DSM, het diagnostisch en statistisch handboek van psychiatrische aandoeningen. En dat zal ook niet zo snel gebeuren, verwacht Jaap. “Het is een hele normale reactie op een abnormale situatie. Niet fijn natuurlijk, maar wel normaal.” Zelf spreekt hij eerder van een ‘verstoring’ dan van een ‘stoornis’ of ‘ziekte’ – of van ‘grote en aanhoudende bezorgdheid of somberheid door de klimaatcrisis’.
Meerdere factoren
De kans dat iemand puur en alleen door zorgen om klimaatverandering een klinische angststoornis of depressie krijgt, schat hij klein in. “Als angstgevoelens lang aanhouden, en je maar blijft piekeren, kan dat wel leiden tot een stoornis. Maar in dat geval speelt er vaak meer tegelijkertijd. Een klinische depressie is ook vaak een combinatie van factoren.”
Daarmee wil de gepensioneerde lector niet zeggen dat de gevoelens wel meevallen. “Dat klimaatdepressie geen officiële diagnose is, betekent niet dat je de klachten niet serieus moet nemen.”
Om welke klachten dat dan gaat? Dat verschilt per persoon. Jaap: “De ene persoon trekt zich terug, de ander reageert een beetje bozig als anderen bijvoorbeeld op vliegvakantie gaan. Sowieso hangt het af van de reacties van de omgeving. Stel dat je niet serieus wordt genomen, kan dat eenzaamheid en neerslachtige gevoelens versterken. Voel je je wel erkend, dan vergroot dat je veerkracht weer.”
Steun van lotgenoten
Wat kan helpen tegen klimaatstress? Naam geven aan je gevoelens is een van de eerste stappen, volgens Jaap. Waar komt een gevoel vandaan? Vervolgens kun je actie ondernemen. Sommige mensen doen dat door naar een klimaatpsycholoog te stappen, een tak van de psychologie die al een aantal jaar een opmars maakt.
Ook helpt het veel mensen om iets te doén, ziet Jaap. “Zoals duurzaam gedrag vertonen: niet meer vliegen, geen benzineauto meer gebruiken, minder spullen kopen.”
Maar vooral steun en (h)erkenning van lotgenoten doen volgens hem wonderen. “Dat zien we ook in onderzoek. Actief worden in een klimaatbeweging is voor veel mensen bijvoorbeeld een manier om te dealen met hun negatieve gedachten. Bij zo’n beweging voeren ze goede gesprekken met elkaar, is er ruimte om gevoelens te uiten en voelen ze zich gehoord en gezien. Daar hebben ze het idee dat ze niet alleen zijn.”
Inchecken bij elkaar
Dat gevoel ervaart Lucas ook bij de Jonge Klimaatbeweging. Hij voelde zich meteen welkom toen hij zich een half jaar geleden aansloot. “Je kunt hier helemaal jezelf zijn, en bent omringd door mensen met wie je een gedeelde passie hebt. Dat communitygevoel doet veel. Iedereen let goed op elkaar, en we checken regelmatig in: hoe voelt iedereen zich?”
Ook een beweging als Extinction Rebellion besteedt veel aandacht aan check-ins en mentale gezondheid. Zo wordt op de website bijvoorbeeld geadviseerd ademhalingsoefeningen te doen voorafgaand aan meetings, en elkaar achteraf complimenten te geven of eventuele spanning weg te dansen.
Cynisme over de toekomst – ‘waar doen we het allemaal voor?’ – merkt Lucas zelden. Zelfs na de uitslag van de afgelopen verkiezingen niet. “Integendeel, dat motiveert om nog harder ons best te doen. We zijn een positieve beweging: kijken vooruit en zien mogelijkheden. Wat kunnen we wél doen? Het beeld bestaat misschien dat iedereen een strenge veganist is bij een klimaatbeweging, of nooit meer vliegt, maar dat is echt niet zo.”
Afleiding zoeken
Ondanks de symptomen van klimaatstress die hij ziet bij sommige collega’s, domineren gevoelens van hoop, volgens Lucas. Wat dan hoop geeft? “Het laatste IPCC-rapport was vrij positief over de klimaataanpak. De afgelopen jaren heeft demissionair klimaatminister Rob Jetten grote stappen gezet op het klimaatdossier.”
Heeft hij nog tips voor jongeren die toch angstig of wanhopig zijn? “Zoek op tijd hulp en praat erover. Of neem juist even afstand. Ik zou willen zeggen: ga even op vakantie, maar dan wel duurzaam natuurlijk”, zegt hij met een knipoog.
Wat hem zelf altijd helpt, is afleiding zoeken. “Als ik het gevoel krijg dat ik wel erg veel met de klimaatproblematiek bezig ben, spreek ik af met vrienden die niet zoveel hebben met het klimaat of met politiek. Dat relativeert. Met hen praat ik over hele andere onderwerpen, of we kijken een serie of gaan gamen. Ook grapjes maken helpt. De problematiek is heftig, maar neem jezelf – en de wereld – ook weer niet de hele tijd serieus.”
Door: Nationale Zorggids / Bente Schreurs