Petra is net wakker wanneer ik aankom. Er is herkenning in haar blik, ze geeuwt luidruchtig en lacht me vriendelijk toe. Noortje, de begeleidster twijfelt of we haar wel of niet een beker (verdikt) drinken moeten geven. We vinden allebei dat ze er dorstig uitziet zo met haar dikke tong naar buiten. We proberen een paar hapjes. Petra hapt en slikt. Dan zucht ze en hoest. Ze verslikt zich niet, ze hoest weten we alle twee. Maar ja. Doorgaan met lepelen? We besluiten het bezoek van het ‘Eva-team’ af te wachten.
Door Lucy Reijnen
Het Eva-team bestaat uit een groep ambulante verpleegkundigen die gespecialiseerde, verpleegtechnische zorg kunnen bieden. De verpleegkundige weet het echter ook niet en zegt dat de verpleeghuisarts onderweg is. De bloeddruk en de saturatie worden gemeten. Allebei erg laag. Ook moet rectaal de temperatuur gemeten worden. De arts heeft graag een ‘zuivere’ meting. Oei. Dat is wel vermoeiend voor Petra. Het goede nieuws is dat de temperatuur goed is.
Meer is beter
De arts is voorzichtig optimistisch. De medicatie wordt weer opgestart en wanneer Petra wil mag ze weer eten en drinken. Noortje moet voordoen hoe ze Petra hapjes drinken geeft. Het gaat goed. Het advies is om een vochtlijst bijhouden, we moeten streven naar een liter vocht. Meer is beter, zeker met dit warme weer.
Petra krijgt een beker sap. Daarna krijgt ze een wel heel vreemd prakje. Een gladde pureeachtige substantie. Het blijkt brood met gehakt te zijn. Het bevat extra eiwitten en voedingstoffen, het ruikt niet vies, het is wat flauw maar smaakt echt naar brood en gehaktballen. Het lepelt prima naar binnen. Ik hoor dat er veel verschillende ‘moesjes’ zijn. Er is zelfs gemalen rookworst die smaakt en ruikt als rookworst en die ook nog eens wordt gepresenteerd in de vorm van een rookworst.
Gouden Hits Aller Tijden
Op de gang komt voor de honderdste keer Kaatje voorbij. Kaatje zit vast in een rolstoel die ze schuifelend voortbeweegt met haar voeten. Bij Petra’s deur die half open staat stopt ze meestal even. Als ik naar haar zwaai, zwaait ze terug en ‘wandelt’ weer verder.
Op de gang verderop heeft Hester het niet zo naar haar zin er komt af en toe een boze schreeuw vandaan en onverstaanbaar verontwaardigd gemopper. Ik zet de cd-speler maar weer eens aan. Jeetje wat ben ik die ‘Gouden Hits Aller Tijden’ beu. Ik weet zeker dat Petra veel meer Cd’s moet hebben, ik ga op zoek.
In haar bureautje liggen schriftjes, papiertjes, pakjes met glitters, gelpennen, lintjes en strikjes. In een kastje liggen een heleboel fotoboeken, die wil ik strakjes inkijken. Haar poppenhuis staat vol met een heleboel Mariabeeldjes. Net als onze moeder is Petra dol op Maria of ‘Ons Lieve Vrouwke’.
Ik kijk in het keukenkastje. Ja, Petra woont best luxe. Ze heeft een ruime kamer met een aangrenzende badkamer. In haar kamer is ook een keukenblokje met een klein aanrecht en een spoelbak. Nooit gebruikt. In het keukenkastje liggen extra dekens en fleece omslagdoeken. En dan: hebbes: de keukenla ligt helemaal vol met Cd’s. ‘Het beste van Harry Bannink en Annie MG Smit’ overstemt het jammerende geluid vanuit de gang. Bert komt langs en roept; “Petra dood?”
“Nee hoor.” Schreeuw ik terug want hij is slechthorend. “Ze is moe.” Bert knikt en loopt verder. Ik geef Petra een fruitmoesje. Kaatje komt langs en binnen, zegt “Hoi.” En draait weer om en vertekt.
Even douchen
Woonbegeleidster Saskia die een paar dagen vrij is geweest komt binnen. Ze werkt al heel lang op deze voorziening. “Och, och.” zegt ze bezorgd, “Die Peet, ze verrast ons iedere keer weer.” Ze vertelt over de pittige insulten die Petra in het weekend gehad heeft. “Maar nu lijkt het weer wat beter te gaan, toch?” Ik knik. Handig herschikt ze de kussens en schuift meet een armbeweging Petra een heel stuk schuin omhoog. Petra zucht ervan. Ja, ze ligt zo wat comfortabeler. Ik vraag om de Wifi-code voor gasten. Ik wil Petra ook naar muziek laten luisteren via mijn telefoon. Dat is handiger want die kan ik op haar hoofdkussen leggen. Ik loop mee naar het kantoortje, een glazen hokje dat de twee naast elkaar gelegen woongroepen aan elkaar verbindt. Saskia belt de ict-afdeling. Ik hoor Lieke, een van de meer mobiele groepsleden, en schrik. Lieke lacht hulpeloos. Ze staat met een luier vol ontlasting achter me. Ze heeft een besmeurd potlood in haar hand, langs haar arm druipt poep. Zo te zien heeft ze zelf de luier uitgedaan. Ze zit helemaal onder. “Is niet goed.” lacht ze ongemakkelijk. Ze tilt de luier omhoog. Saskia legt de telefoon midden in een zin neer. “Kom Lieke, lekker even douchen.”
Iedere dag een nieuwe uitdaging
Als ik het zoveelste bekertje sap naar binnen lepel komt Saskia met de Wifi-code. Ze wordt gebeld. “De arts.” mimet ze. Ze loopt naar Petra’s bureautje waar de vochtlijst ligt. “Ruim 1300 cc,” zegt ze, “en ze is nu ook nog aan het drinken.” Ze loopt de gang op. Als ze terug komt zeg ik dat ik bewondering heb voor hoe ze in no time de poepsituatie onder controle had. “Ja, lekker hè,” zegt ze “en tien minuten later viel ik weer in de prijzen; toen zat Ireen tot haar nek onder de poep. En die zit in een rolstoel dus…” Ja, ik zie het helemaal voor me. “Het hoort erbij en zo erg is het niet iedere dag.”
Ik vraag waarom ze juist voor deze doelgroep heeft gekozen.
“Heerlijk is het,” zegt ze, “Een heleboel bejaarde knuffel-Downies bij elkaar.” ze lacht, “Het is zo afwisselend hier, er gebeurt steeds weer wat. Iedere keer wacht er weer een nieuwe uitdaging. “ Ze leunt tegen de deurpost. “Weet je, we hebben hier zulke mooie mensen. Zoveel gehàd ook.” Ze haalt haar schouders op. “Weet je nog Doortje?” Doortje, een stevige, altijd vrolijke, lieve vrouw ook Syndroom van Down, meestal breiend op de bank. Het laatste breiwerkje dat ik van haar kreeg ligt thuis nog in de gangkast. Knal-roze grof gebreid met grote gaten waar steken gevallen zijn. Toen ik vroeg wat het moest worden bleek het een sjaal te zijn en toen ik zei dat ik het mooi vond, schoof ze zo alle steken van de naald en gaf het aan me met een dikke, natte kus. Ik kan het niet weggooien.
“Ik hoop dat Petra mag inslapen zoals Doortje, gewoon ’s nachts in haar slaap.” zeg ik. Saskia vertelt dat het zo niet helemaal gegaan is.
“Doortje belde de nachtdienst en toen die kwam…” Ze strijkt over haar arm, “Ik krijg er weer kippenvel van. Toen die kwam zei Doortje ‘Ik ben bang.’ De nachtdienst heeft toen haar hand gepakt en toen ging ze.” We zuchten er alle twee van.
“Heeft ze die beker ook nog op? Mooi. Dik anderhalve liter. Een liter is goed, anderhalve liter is veel beter.” Saskia vult de lijst in. “Zie ik je morgen?”
© Nationale Zorggids / Lucy Reijnen