Hij staat bekend als ‘verdrietdokter’, vindt dat we het lijden moeten aanvaarden en gelooft dat er geluk bestaat in ‘gewonigheid’. Nu is hij zelf ziek. En ook dat is eigenlijk heel gewoon, zegt de Belgische psychiater Dirk De Wachter. In zijn nieuwste boek Vertroostingen, dat deze week uitkomt, schrijft hij over zijn ziekte. Hij deelt vast wat bevindingen met ons. “Mijn ideeën zijn vooral bevestigd.”
Een bucketlist heeft Dirk De Wachter (62) nooit gehad. Nu hij is gediagnosticeerd met kanker, en niet weet hoelang hij nog te leven heeft, is er niets wat nog op zijn wensenlijstje staat. Op één ding na: “Ik zou mijn oudste kleinkind, van 2 jaar, graag aan de hand naar de lagere school brengen. Of dat nog gaat lukken, weet ik niet. Geen prettig idee, maar we leven van de hoop, toch?”
Sneller moe
In september 2021 kreeg De Wachter te horen dat hij kanker heeft. Symptomen had hij niet, maar door een plots onderzoek kwamen dokters erachter dat het ernstig was. Inmiddels heeft hij meerdere chemotherapieën achter de rug en werkt hij gewoon door – al doet hij het wel rustiger aan. “Mijn academische opdrachten (aan de Katholieke Universiteit Leuven, red.) probeer ik zoveel mogelijk te doen. Consulten doe ik ook nog, maar wat minder, en ik zeg vaker ‘nee’ tegen lezingen en debatten. Spijtig, want dat doe ik normaal gesproken graag.”
De Wachter is sneller moe. “Dat was ik vroeger nooit. ‘Eindelijk wordt mijn man normaal’, zei mijn vrouw laatst, haha. Want ja, ik heb altijd zeer hard gewerkt.” Toch heeft hij daar geen spijt van. Sowieso is er niets wat de Antwerpse psychiater anders had gedaan, nu hij geconfronteerd wordt met zijn sterfelijkheid. “Veel dingen in mijn leven zijn eigenlijk vrij toevallig op mijn pad gekomen. Zo werd ik drie jaar geleden meegevraagd op een rondreis door Tanzania, voor een project voor kinderen met spina bifida, een open ruggetje. Dat was heel bijzonder.”
Nooit twijfels gehad
Er zijn slechts twee dingen in zijn leven waar hij heel nadrukkelijk voor heeft gekozen, stelt De Wachter. Waar hij voor heeft gestreden. Dat zijn de keuze om psychiater te worden en de keuze voor zijn vrouw. “Het klinkt misschien een beetje persoonlijk, maar zo is het wel.”
Dat hij psychiater wilde worden, wist hij al op zijn vijftiende. Arts worden kwam ook ter sprake in huize De Wachter, omdat zijn vader dat graag had gewild, maar niet kon doen vanwege de oorlog. “Maar de klassieke geneeskunde was niet zo mijn passie”, zegt De Wachter. “Ik was meer geïnteresseerd in sociologie, psychologie en cultuur. Dat kwam mooi samen in de psychiatrie.”
Bovendien werd De Wachter geïnspireerd door de Nederlandse psychiater Jan Foudraine, die in de jaren zeventig het boek Wie is van hout… schreef.” Daarin pleit Foudraine voor een humanere omgang met mensen met geestelijke problemen.
Geen moeilijk wetenschappelijk werk
De Wachter werkt als psychiater-psychotherapeut en diensthoofd systeem- en gezinstherapie. In België – en later ook in Nederland – verwierf hij bekendheid doordat hij veel artikelen schreef in kranten, vaak uitgenodigd werd aan talkshowtafels en verschillende bestsellers op zijn naam heeft. Zoals Borderline Times (2012), Liefde. Een onmogelijk verlangen? (2014) en De kunst van het ongelukkig zijn (2019). Aan dat rijtje wordt een dezer dagen Vertroostingen toegevoegd, een van zijn persoonlijkste boeken tot nu toe.
Waarom hij dit boek wilde schrijven? “Recent gaf ik een interview aan een Belgische krant, waarin ik open sprak over mijn ziekte. De reacties stroomden binnen. Mensen vertelden dat ze zich getroost voelden door mijn verhaal. Het was een opsteker voor ze, het motiveerde ze. Misschien ook het besef dat zoiets íedereen kan overkomen, ook bekende mensen – of half-bekend, want ik ben ook weer geen voetballer ofzo”, lacht hij.
De Wachter hoopt dat Vertroostingen mensen ook iets kan bieden. Het zijn nadrukkelijk zijn ‘gewone’ woorden, zegt hij bescheiden. “Het is geen moeilijk wetenschappelijk werk. Geen zware, filosofische analyse. Het is gewoon mijn verhaal. Niets meer dan dat.”
‘Het komt wel goed’
Zijn eigen ervaring deed hem nadenken over de vraag: als een mens in de miserie zit, wat helpt dan? Wat doen we wanneer het noodlot ons treft? Waar vinden we troost? De conclusie mogen we best verklappen, zegt hij: troost zit vooral in steun van de ander. “Dat inzicht is bevestigd. Omdat ik liefdevol omringd ben, ben ik een gelukkig mens. Daar ben ik mee gezegend, dat realiseer ik me. Contact met anderen is zo essentieel. Met je naasten, maar ook met zorgverleners. De dokter die je vraagt hoe het gaat, de verpleegkundige die je aanraakt. Dat is cruciaal.”
Verdriet hoort erbij, heeft De Wachter altijd gezegd. Maar hoe kun je iemand met groot verdriet nou het beste steunen? Ook dat komt aan bod in het boek van de psychiater. “Ik kan dat vooral vertellen vanuit mijn eigen ervaring. Als men zegt ‘Het komt wel goed’, denk ik meteen: dat moeten we nog zien. Het is een weinig helpende boodschap, vind ik. Net als goede raad geven en zeggen wat je wel of niet moet doen als je ziek bent.”
Toch willen mensen vaak íets zeggen. Hulp bieden, een oplossing aandragen. Dat beaamt De Wachter. Wat ze dan wel kunnen doen? “Luisteren. Luisteren, luisteren, luisteren. Nabij zijn, tijd maken voor iemand en niet weglopen als het moeilijk wordt.”
Leven met het niet-weten
Uiteindelijk gelooft De Wachter dat we als mens ook moeten kunnen leven zonder directe oplossingen. In de wetenschap dat we simpelweg niet weten hoe het leven verdergaat. “Dat is moeilijk voor de westerse mens, die wil graag plannen en regelen. Tuurlijk, ik heb statistische gegevens en prognoses gehoord over mijn ziekte, maar uiteindelijk zijn die ook niet heilig.”
Zijn de standpunten van de psychiater nog veranderd door zijn eigen ervaring? “Absoluut niet. Het klinkt misschien hooghartig, zo bedoel ik het echt niet, maar mijn ideeën zijn vooral bevestigd. Mijn normen en waarden zijn hetzelfde gebleven. Ik denk niet anders over het leven of de dood, of het leven na de dood. Ik doe nog hetzelfde, werk gewoon door, met evenveel passie, en ga niet ineens ver op reis. Ik ben laatst wel met m’n gezin naar m’n lievelingsplek geweest, Parijs.”
Hoopvol gestemd
De Wachter werkt zo’n 35 jaar als psychiater. In die tijd is de maatschappij flink veranderd. Wat valt hem vooral op? “Ik denk dat het gevoel van hedonisme wel is toegenomen. Borderline Times, wat ik tien jaar geleden schreef, gaat daarover. Het moet allemaal leuk zijn. We hebben een onrealistisch streven naar geluk. Dat brengt ontgoocheling, stress en desillusies met zich mee. We drijven af van de zorgzaamheid naar individualiteit en ikkigheid.”
Toch is hij ook hoopvol. “Ik zie veel jonge mensen die zich bezighouden met de toekomst van onze planeet. Die zich afvragen of de balans tussen werk en gezin niet meer in evenwicht moet zijn. Of mannen en vrouwen niet gelijkwaardiger behandeld moeten worden. Dat stemt me positief.”
Belangrijke boodschap
Zelf is hij over de jaren heen wat minder sturend geworden, denkt hij. Hij is meer achterover gaan leunen en heeft meer vertrouwen gekregen in de veerkracht van mensen zelf. ‘Trots’ op zijn loopbaan is hij niet per se. “Dat vind ik een raar woord, trots. Ik hoop vooral dat ik iets wezenlijks heb kunnen betekenen voor mensen die in mijn consultatieruimte kwamen. Dat is veel belangrijker dan een eredoctoraat, interviews of tv-programma’s. Al ben ik ijdel genoeg om dat ook leuk te vinden”, zegt hij lachend.
Ook voor tips moeten we niet bij de Vlaamse psychiater zijn. Een belangrijke boodschap aan zorgverleners heeft hij echter wel. “De zorg is het mooiste beroep dat je kunt hebben. Zoals de filosoof Martin Heidegger ook zei: zorg is de essentie van het leven. Dat moeten we goed voor ogen houden, in een tijd waarin je veel negatiefs hoort over de sector. Zorgen voor een ander is zo ontzettend mooi, zinvol en belangrijk. Voilà, dat lijkt me voldoende.”
Door: Nationale Zorggids / Bente Schreurs
Afbeelding: ©Kristof Ghyselinck