Knuffelhormoon maakt kinderen met autisme socialer
De behandeling met het knuffelhormoon oxytocine bij autisme staat nog in de kinderschoenen maar de resultaten van onderzoek naar het hormoon zijn veelbelovend. Het knuffelhormoon verandert de hersenactiviteit bij kinderen met een autistische stoornis waardoor ze onder andere socialer worden. Dat meldt GGZ Nieuws.
Voor het onderzoek van Yale University kregen zeventien kinderen met autisme tussen acht en zestien jaar twee neussprays. De ene neusspray bevatte het hormoon oxytocine, de andere een placebo. De onderzoekers vergeleken de hersenactiviteit van de kinderen nadat zij een van beide neussprays hadden gebruikt. Daarbij kregen de kinderen foto’s te zien van mensen (sociaal) en auto’s (niet-sociaal). De delen van de hersenen die normaal gesproken in verband staan met sociale situaties waren actiever bij de kinderen die het knuffelhormoon toegediend hadden gekregen dan bij de kinderen die met de placebo hadden gesprayd.
De onderzoekers zijn erg enthousiast over de resultaten van het onderzoek. “Alle zeventien kinderen lieten effecten zien, maar de mate van effect verschilde wel,” zegt onderzoeker Kevin Pelphrey. “Rondom oxytocine zijn nog steeds veel onduidelijkheden maar ons onderzoek suggereert dat het de sociale hersenfuncties vergroot en de niet-sociale functies vermindert. Hierdoor kunnen kinderen zich beter focussen op sociaal relevante informatie,” aldus de onderzoeker.
Pelphrey benadrukt dat ouders hun kinderen niet zomaar oxytocine moeten geven. “Misschien heeft het effect maar het kan ook schade aanbrengen,” waarschuwt hij. Grotere vervolgonderzoeken moeten nu uitwijzen over de voordelen en bijwerkingen van het hormoon bij kinderen met autisme.
© Nationale Zorggids